top of page
Herziening van de wetten

Wetgeving

Het Legionellabesluit

Na een grondige evaluatie van het legionellabesluit van 11 juni 2004 vaardigde de Vlaamse regering op

9 februari 2007 een nieuwe versie uit. De vernieuwde wetgeving ging op 4 mei 2007 van kracht. Het doel blijft de preventie van veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen.

​

BBT voor Legionella-beheersing in nieuwe sanitaire systemen

Het legionallebesluit geeft aan dat de watervoorzieningen in alle nieuwe hoog- en matigrisico-inrichtingen gebouwd en geëxploiteerd moeten worden volgens de BBT. Om deze BBT te bepalen stelde het BBT-Kenniscentrum in samenwerking met WTCB een studie op, in opdracht van de Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Deze BBT-studie bespreekt en evalueert maatregelen voor het ontwerp en gebruik van nieuwe sanitaire installaties met oog op de bestrijding en beheersing van legionella. Ze richt zich in hoofdzaak op de legionellapreventie bij zorginstellingen, hotels, onderwijsinstellingen, inrichtingen voor jeugdtoerisme en sportinstellingen. Er werd een structureel basisconcept uitgewerkt waaraan een nieuwe sanitaire installatie dient te voldoen.

 

Het rapport omvat:

  • voorschriften met betrekking tot het ontwerp

  • voorschriften waaraan sanitaire installaties structureel moeten voldoen

  • voorschriften voor materiaalkeuze van sanitaire installaties

  • voorschriften met betrekking tot de opbouw van de installaties

  • voorschriften voor het gebruik en het onderhoud van sanitaire installaties gericht op de preventie van legionella ontwikkeling

​​

Verschillende nationale en internationale voorschriften liggen hieraan ten grondslag.

 

BBT Legionella van 2017

Eind 2017 zijn de Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor legionellabeheersing in nieuwe sanitaire systemen volledig herzien.

​

Samenvatting van de wijzigingen:

  • Omschrijving van technieken, voorheen niet gepreciseerd

    • 'Stagnatie vermijden door regelmatig gebruik', impliceert minstens 1 keer per week gebruiken.

    • Wanverbindingen moeten vermeden worden door de verschillende watersoorten te merken met aanduiding van de stroomzin.

    • Warmwatersystemen met een opslagvolume moeten regelmatig opgewarmd worden. Dit gaat enkel over de opwarming van het watervolume in de betrokken voorraadvaten en niet over de volledige opwarming van de warmwaterdistributie.

    • Expansievaten moeten op het warm water geplaatst worden en volledig doorstroomd worden.

  • Versoepeling van de vereisten

    • Brandleidingen moeten zowel in hoog- als matig risico-inrichtingen beveiligd worden met een keerklep type EA. Voorheen was dit bij hoog risico-inrichtingen een keerklep type BA.

    • Van de continue temperatuureisen van een warmwaterverdeelsysteem kan afgeweken worden indien de verdeelleiding niet langer dan 15 meter is en de totale inhoud nooit meer dan 3 liter wordt. Deze leidingen hoeven ook niet geïsoleerd te worden (voorheen was dit niet langer dan 5 meter met een totale inhoud maximum 3 liter).

    • Het is aanbevolen na de teller een filter met een maaswijdte van minstens 150µm te voorzien. Voorheen was dit 80µm.

  • Andere aanpassingen

    • Voor de dimensionering van de koud- en warmwaterinstallaties in de gebouwen, moet de Duitse norm DIN1988-30 van 2012 gebruikt worden. Deze is veel nauwkeuriger en leidt minder tot overdimensionering. Voorheen werd de Belgische norm gehanteerd.

    • De tabel met isolatiediktes is nu overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft aanpassingen aan diverse bepalingen inzake de Energieprestatieregelgeving - Bijlage XII Systeemeisen (voorheen werd verwezen naar een verouderde tabel).

    • De spoeling gebeurt in stromingszin, van de kortst bij de teller gelegen kranen naar de verst verwijderde (voorheen was dit omgekeerd, van de verste tappunten naar de teller).

    • Elke leidingsectie moet zo worden gespoeld dat haar waterinhoud minstens 20 keer ververst wordt en conform de norm NBN EN 806-4  (voorheen moest men gedurende 2 uren spoelen).

​

Preventie op het werk: Infrastructuur met aerosolvormende tappunten

In de Codex Welzijn op het werk is titel V, hoofdstuk 3 gewijd aan biologische agentia. Dit KB (KB van 4 augustus 1996, BS 1 oktober 1996, gewijzigd op 29 april 1999, BS 7 oktober 1999) legt een wettelijk kader vast voor de preventie van risicovolle blootstellingen aan biologische agentia.

Onder 'biologische agentia' wordt verstaan: micro-organismen (met inbegrip van genetische gemodificeerde) celculturen en menselijke endoparasieten die een infectie, allergie of intoxicatie kunnen veroorzaken.

De omschreven verplichtingen komen overeen met de klassieke benadering van risicoanalyse: inventarisatie van de gevaren, evaluatie van het risico en formulering van beheersmaatregelen.

​

Ter ondersteuning van de risicobeoordeling verdeelt het KB de micro-organismen onder in 4 klassen in functie van hun kans op ziekteverwekking, hun kans op verspreiding onder de bevolking en het al dan niet aanwezig zijn van een adequate behandeling.

​

Legionella Pneumophila wordt bestempeld als een microagens behorende tot de 2e gevaarsgroep. Het gaat om een agens dat bij de mens een ziekte kan veroorzaken en een gevaar voor de werknemers kan opleveren. Het is onwaarschijnlijk dat het zich onder de bevolking verspreidt en er bestaat gewoonlijk een effectieve profylaxe of behandeling. Deze classificatie houdt echter geen rekening met de ernst van de ziekte die het micro-organisme kan veroorzaken. Ingeval van Legionella Pneumophila is de ernstgraad groot gezien de ziekte in bepaalde gevallen een dodelijke afloop kent.

​

Bij de evaluatie van het risico is het verder belangrijk kennis te hebben van potentiële opnamewegen en van omstandigheden die verspreiding stimuleren. Legionella ontwikkelt en vermenigvuldigt zich optimaal in een waterig milieu bij temperaturen tussen 25 en 50°C. Door blootstelling aan een aerosol van besmet water kan een kritische opname door inhalatie optreden.

​

Het KB omschrijft een reeks van beheersmaatregelen die de werkgever moet nemen. Deze beheersmaatregelen zijn voornamelijk gericht op arbeidsomstandigheden die een bewuste manipulatie van (mogelijk) met biologische agentia gecontamineerde materialen, met zich meebrengen.

​

Deze reglementering wil de veiligheid en gezondheid van werknemers vrijwaren. De verantwoordelijkheid voor bezoekers die gebruik maken van bepaalde faciliteiten is echter niet sluitend geregeld.

​

Publicaties

​

bottom of page